
Als je een foto wilt maken die beweging of snelheid uitstraalt, ligt het voor de hand om een onderwerp te kiezen waarvan iedereen wéét dat het snelheid kan hebben. Bijvoorbeeld een vliegtuig of een raceauto. Maar krijg je dan automatisch een foto die snelheid weergeeft? Nee, niet altijd.
Dit artikel komt uit de volledige Cursus Beweging en Actie in Zoom Academy. Hierin leer je alles over het vastleggen van deze gevleugelde modellen en nog veel meer.
Michel Hulshof (michel-hulshof)
Nikon D300 · ISO ONBEKEND · F 13 · 1/200 SEC · 190 MM
Bevroren of bewogen?
Om écht een gevoel van snelheid mee te geven, heb je in de eerste plaats een langere sluitertijd nodig. Dat klinkt misschien onlogisch: als je een snel bewegend onderwerp op een normale manier fotografeert met een langere sluitertijd, zal dat onderwerp ‘bewogen’ en dus onscherp op de foto komen.
Maar als je de techniek van het ‘meetrekken’ of ‘pannen’ (spreek uit als ‘pennen’) toepast, kun je het onderwerp wél zonder bewegingsonscherpte vastleggen. Meetrekken is niets anders dan de camera met het onderwerp meebewegen. Als je dan een sluitertijd gebruikt die kort genoeg is om het onderwerp zonder, maar lang genoeg om de achtergrond met bewegingsonscherpte weer te geven, heb je de juiste ingrediënten voor een dynamisch effect dat snelheid suggereert.
Peter Nijsen (peternijsen)
Nikon D90 · ISO 800 · F 22 · 1/10 SEC · 46 MM
Sluitertijd
Bij deze techniek is het cruciaal dat jij zelf de sluitertijd kiest. Kies dus voor de Tv- of S-stand (sluitertijdvoorkeuze), of de manuele stand (M). Stel een sluitertijd in die bij de snelheid van het onderwerp past. De optimale sluitertijd zul je in eerste instantie proefondervindelijk moeten vaststellen, maar om je op weg te helpen, noemen we hier enkele vuistregels:
- joggers: 1/30 tot 1/60 seconde
- wielrenners: 1/60 tot 1/125 seconde
- motorrijders: 1/250 tot 1/500 seconde
Schuin
Veel sportfotografen gebruiken naast een lange sluitertijd nóg een trucje om meer dynamiek in hun foto’s te krijgen: het schuine camerastandpunt. Dit suggereert eveneens meer snelheid.
Marjo Linders (mwhlinders)
Nikon D750 · ISO 50 · F 11 · 1/60 SEC · 310 MM
Het meetrekken zelf
Neem je onderwerp al van veraf in beeld en beweeg de camera in een vloeiende beweging mee, zodat het onderwerp precies in het midden van het beeld blijft. Net voordat het onderwerp het punt bereikt waarop je het wilt vastleggen (of waarop je vooraf hebt scherpgesteld), druk je rustig en beheerst de ontspanknop in.
Nadat je de ontspanknop hebt ingedrukt, blijf je jouw onderwerp op dezelfde plek in de zoeker vasthouden. Doordat je het onderwerp ook na het maken van de foto blijft volgen, is de beweging vloeiender en zul je zien dat je betere resultaten krijgt.
Hans van der Steen
Nikon D200 · ISO 1000 · F 5,6 · 1/60 SEC · 180 MMa
Monopod
Je kunt de meetrekbeweging ondersteunen met een monopod: een speciaal statief met slechts één poot. Het voordeel van een monopod is dat camera en lens gemakkelijk horizontaal kunnen bewegen, waarbij je ook nog de mogelijkheid hebt om de hoogte een beetje bij te sturen.
Als je geen monopod of statief gebruikt, zorg dan dat je heel stevig staat: met de voeten iets uit elkaar. Druk je ellebogen stevig tegen je lichaam en maak de draaiende beweging vanuit de heupen, niet met de schouders.
Jeroen Stel (jeroen-stel)
Canon 1D III · ISO 800 · F 9 · 1/160 · 600 MM
Zoom Academy
Dit artikel komt uit de volledige Cursus Beweging en Actie in Zoom Academy. Hierin leer je de technieken te beheersen die beweging in je foto’s brengen en nog veel meer.
Zo leer je onder andere:
- Alles over sluitertijd
- Het fotograferen van dieren en hun beweging
- Hoe je verschillende sporten fotografeert
- Creatief omgaan met bewegingselementen
Bekijk hier de volledige Cursus Beweging en Actie.