
1. Korte sluitertijd is belangrijker dan een lage ISO
Hoewel katten even stil kunnen zitten, zijn ze soms ineens toch weer in beweging, of draaien ze net hun hoofd in een snelle beweging weg. Dat betekent dat je bij een te lange sluitertijd snel te maken krijg met bewegingsonscherpte. Het is helemaal niet gek om bij een kat die (deels) in beweging is een sluitertijd van 1/320 SEC te hanteren.
Maar vergeet daarbij niet dat een kortere sluitertijd ook een veel donkerdere foto oplevert, zeker binnenshuis. Zet daarom het diafragma bij voorkeur zo open mogelijk, en verwacht niet dat je met ISO 100 wegkomt. Schrik er niet van om met ISO waardes als 3200 of zelfs 6400 te moeten werken in een relatief donkere ruimte. Onthoud daarbij dat ruis nog vaak prima te corrigeren is in de nabewerking, maar bewegingsonscherpte niet. Aangezien je zoveel mogelijk licht wil doorlaten, is een grote diafragma-opening van belang. Een F1.8 zorgt er bijvoorbeeld voor dat je ISO-waarde weer iets verder naar beneden kan.
2. Autofocus
Bij een kat moet je snel zijn, dus ook de autofocus. Als je de beschikking hebt over Animal Eye-AF, zet die dan zeker aan. Hierbij herkent de camera via kunstmatige intelligentie het oog van de kat, en stelt daarop scherp.
Als je die optie niet hebt, dan kiezen veel fotografen voor (flexible) spot, waarbij je zelf het scherpstelpunt kunt bepalen door of te tikken op het LCD-scherm, of de joystick op de body te gebruiken. Handig om snel het oog op te zoeken van de kat, en dan meteen een foto te maken.
Door op het oog te focussen met een grote diafragma-opening, krijg je een mooie diepte in het portret.
3. Fotografeer op ooghoogte
Bij een portret wil je als kijker op ooghoogte staan van de persoon in de foto. Dat geldt ook voor een kattenfoto, waarbij je dus als fotograaf vaak een laag standpunt voor moet innemen. Vaak trekt dit vanzelf de aandacht van de kat. Wil je echt een studio-achtige setting bouwen, zorg dan voor attributen waar de kat op kan zitten, om hem of haar op die manier op ooghoogte te brengen.
4. Omgang met de kat
Het is belangrijk dat de ‘fotografie-sessie’ ook leuk en speels is voor de kat. Zet daarom alles helemaal klaar voordat je begint (zoals flitsers, achtergronden en camera), en haal voor de sessie zelf pas de kat erbij.
Doe dit eventueel met de nodige snoepjes, en beloon veel, zoals stilzitten of goed naar je kijken als je foto’s maakt. Fotograaf bij voorkeur niet vanaf statief, maar wees flexibel en beweeg waar het kan mee met de kat. Zit je kat net mooi stil op een iets andere plek dan je in je hoofd had? Verplaats dan simpelweg de accessoires naar die plek.
Gebruik je een flitslicht of wil je veel met een studiosetting in huis werken? Oefen dan ook rustig met de flitser en laat hem een paar keer afgaan als de kat er niet bij zit. Zorg dat je kat ook bekend wordt met alle apparatuur en het ‘fotografie ritueel’. Maak een fotografiesessie nooit te lang; veel fotografen geven aan dat een kwartier tot twintig minuten al heel wat is voor een kat.